Het verhaal

Jan Klaassen en Katrijn zijn echte Amsterdammers. Oorspronkelijk droeg hij een trompetterspakje: een rood buisje met, een puntmuts met een kwast, een gele broek, klompen aan de voeten en de beentjes los aan het lijf genaaid. Zijn hoofd heeft en rode neus, een vooruitstekende kin en een lachende mond. Zijn vrouw Katrijn heeft een net zo naar voren staande neus en kin als haar man. Zij draagt meestal een middeleeuws luifelmutsje.
Dit echtpaar heeft altijd en eeuwig ruzie en zelfs als ze elkaar om de hals vliegen, is het even later toch weer vechten. Het zijn arme sloebers die graag hun problemen wegdrinken. Jan is met zijn Amsterdamse humor, scherpe spot, het verdraaien van woorden en toespeling op de politiek, hilarisch om naar te kijken. Hij laat de lastige zaken opknappen door Katrijn en duikt vervolgens zelf de kroeg in.
Als er niet onder een gevecht uitgekomen kan worden, dan slat hij er met roffelende stok op los tot de vijand wegdruipt. Doordat de stok van Jan Klaassen gespleten is, veroorzaakt hij een knallend geluid.